Blog
Een donderslag en weg is de blauwe hemel
2015. Wij hadden ons leven behoorlijk op de rit. Dachten we. We hadden elkaar, de kinderen waren uit huis en goed geland, leuke schoonzoons, mooi huis, André had een leuke baan, ik niet, en we dachten dat we aan onze relaxte jaren waren begonnen. We hadden er niet verder naast kunnen zitten.
Op een maandag in februari ging hij naar de dokter omdat hij dacht dat hij de ziekte van Pfeiffer had en woensdag wist hij dat hij dat niet had maar wel aan prostaatkanker zou overlijden. We waren er kapot van met zijn allen. Het was een mokerslag en aan die blauwe hemel verscheen een donker en dreigend onweerfront.
Allebei een totaal verschillend perspectief
Ik kan nauwelijks overbrengen wat dat met ons, met mij, deed. In een klap hadden we allebei een andere positie, want hij wist dat hij niet heel lang meer had, en ik wist dat ik alleen verder moest. Dat is echt raar om mee te maken, als je allebei opeens zo’n totaal verschillend perspectief hebt.
André zijn oplossing was om er vanuit te gaan dat hij nog vijf jaar zou hebben, anders was het voor hem mentaal niet te doen. Alleen ging hij er elk jaar opnieuw vanuit dat hij nog vijf jaar zou hebben, en dat was voor mij moeilijk om mee om te gaan, want het was erg duidelijk dat hij die vijf jaar niet zou halen, de eerste keer al niet.
Hier botsten onze belangen: hij had het nodig om toekomstperspectief te hebben en ik had het nodig om zaken bij hun naam te noemen en dingen te regelen. Maar daaraan had hij totaal geen behoefte. Zie daar maar eens uit te komen met zijn tweeën. Dat kwamen we dus niet.
Doordat de communicatie op dit gebied stokte, raakten we regelmatig de verbinding met elkaar kwijt, terwijl we die juist zo hard nodig hadden. Wat hielp, was dat we allebei regelmatig elk apart naar een psycholoog gingen, waar we ons ei kwijt konden en waar we advies kregen.